Voor softwareontwikkeling is meer nodig dan coderen alleen. Om te beginnen moet de behoefte van een klant vastgesteld worden. Vaak heb je een klant die niet weet wat mogelijk is. Soms weet de klant zelfs niet wat hij wil. Het vraagt inzicht in mogelijkheden en vaardigheid om een klant uit te vragen. Vervolgens moet er een ontwerp worden gemaakt. Afhankelijk van de ontwikkelmethodiek zul je over vaardigheden moeten beschikken om de juiste documenten op te leveren. Het behoort ook tot je taken om softwaretesten goed op te zetten en goed uit te (laten) voeren. Dan komt het moment dat gebruikers met de software moeten gaan werken. Ook dit vraagt weer kennis en vaardigheden die je je eigen moet maken. Nadat de software is opgeleverd komt de fase van gebruik en beheer. Afhankelijk van wat er met de klant is afgesproken, zullen er zaken geregeld en gedaan moeten worden.
In deze module lees en leer je over alle zaken waar een software developer mee te maken krijgt. Deze module is herzien volgens het nieuwe KD 2024. Het boek is opgedeeld in 7 Boomblokken, elk gericht op een specifiek aspect van softwaredevelopment: projectmatig werken, ontwikkelmethodes, veilig en betrouwbaar software ontwikkelen, functioneel ontwerp, technisch ontwerp, realiseren en testen van software en in gebruiknemen van software. Met Boomblokken werk je met een vaste structuur van oriëntatie, opdrachten, theorie en toetsen die duidelijk is voor student en docent.
Een combipakket bestaat uit een papieren uitgave en een licentie die toegang geeft tot de content van het boek in onze digitale leeromgeving.
